Acontecer — traducción Español Holandés. Traducir Acontecer en Holandés

acontecer (v) (hecho)	plaatshebben (v) (hecho)
acontecido acontecen acontecían	plaatsgehad hebben plaats hadden plaats
acontecer (v) (hecho)	overkomen (v) (hecho)
acontecido acontecen acontecían	overkomen overkomen overkomt overkwam overkwamen
acontecer (v) (hecho)	gebeuren (v) (hecho)
acontecido acontecen acontecían	gebeurd gebeuren gebeurden
acontecer (v) (hecho)	voorkomen (n) (v) (hecho)
acontecido acontecen acontecían	voorkomen voorkomt voorkomen voorkwam voorkwamen
acontecer (v) (hecho)	gebeuren met (v) (hecho)
acontecer (v) (hecho)	plaats vinden (v) (hecho)
acontecer (v) (hecho)	plaatsvinden (v) (hecho)
acontecido acontecen acontecían	plaatsgevonden vinden plaats vonden plaats
acontecer (v) (hecho)	voorvallen (v) (hecho)
acontecido acontecen acontecían	voorgevallen vallen voor vielen voor

Traducir Acontecer en otros idiomas

Acontecer — Español Holandés traducción8 traducciones encontrado