adjuntar
(v)
(añadir)
|
aanhechten
(v)
(añadir)
|
adjuntado
adjuntas
adjuntan
adjuntabas
adjuntaban
|
aangehecht
hechten aan
hecht aan
hechtte aan
hechtten aan
|
adjuntar
(v)
(escritura)
|
bijsluiten
(v)
(escritura)
|
adjuntado
adjuntas
adjuntan
adjuntabas
adjuntaban
|
bijgesloten
sluiten bij
sluit bij
sloot bij
sloten bij
|
adjuntar
(v)
(general)
|
toevoegen
(v)
(general)
|
adjuntado
adjuntas
adjuntan
adjuntabas
adjuntaban
|
toegevoegd
voegen toe
voegt toe
voegden toe
voegde toe
|
adjuntar
(v)
(añadir)
|
bijvoegen
(v)
(añadir)
|
adjuntado
adjuntas
adjuntan
adjuntabas
adjuntaban
|
bijgevoegd
voegt bij
voegen bij
voegde bij
voegden bij
|
adjuntar
(v)
(general)
|
bijvoegen
(v)
(general)
|
adjuntado
adjuntas
adjuntan
adjuntabas
adjuntaban
|
bijgevoegd
voegt bij
voegen bij
voegde bij
voegden bij
|
adjuntar
(v)
(carta)
|
toevoegen
(v)
(carta)
|
adjuntado
adjuntas
adjuntan
adjuntabas
adjuntaban
|
toegevoegd
voegen toe
voegt toe
voegden toe
voegde toe
|
adjuntar
(v)
(carta)
|
insluiten
(n)
(v)
(carta)
|
adjuntado
adjuntas
adjuntan
adjuntabas
adjuntaban
|
ingesloten
sluiten in
sluit in
sloten in
sloot in
|
adjuntar
(v)
(escritura)
|
toevoegen
(v)
(escritura)
|
adjuntado
adjuntas
adjuntan
adjuntabas
adjuntaban
|
toegevoegd
voegen toe
voegt toe
voegden toe
voegde toe
|
adjuntar
(v)
(general)
|
aanhechten
(v)
(general)
|
adjuntado
adjuntas
adjuntan
adjuntabas
adjuntaban
|
aangehecht
hechten aan
hecht aan
hechtte aan
hechtten aan
|
adjuntar
(v)
(escritura)
|
bevestigen
(v)
(escritura)
|
adjuntado
adjuntas
adjuntan
adjuntabas
adjuntaban
|
bevestigd
bevestigt
bevestigen
bevestigde
bevestigden
|
adjuntar
(v)
(añadir)
|
toevoegen
(v)
(añadir)
|
adjuntado
adjuntas
adjuntan
adjuntabas
adjuntaban
|
toegevoegd
voegen toe
voegt toe
voegden toe
voegde toe
|
adjuntar
(v)
(escritura)
|
insluiten
(n)
(v)
(escritura)
|
adjuntado
adjuntas
adjuntan
adjuntabas
adjuntaban
|
ingesloten
sluiten in
sluit in
sloten in
sloot in
|
adjuntar
(v)
(carta)
|
bijsluiten
(v)
(carta)
|
adjuntado
adjuntas
adjuntan
adjuntabas
adjuntaban
|
bijgesloten
sluiten bij
sluit bij
sloot bij
sloten bij
|
adjuntar
(v)
(escritura)
|
aanhechten
(v)
(escritura)
|
adjuntado
adjuntas
adjuntan
adjuntabas
adjuntaban
|
aangehecht
hechten aan
hecht aan
hechtte aan
hechtten aan
|
adjuntar
(v)
(general)
|
bevestigen
(v)
(general)
|
adjuntado
adjuntas
adjuntan
adjuntabas
adjuntaban
|
bevestigd
bevestigt
bevestigen
bevestigde
bevestigden
|
adjuntar
(v)
(carta)
|
bijvoegen
(v)
(carta)
|
adjuntado
adjuntas
adjuntan
adjuntabas
adjuntaban
|
bijgevoegd
voegt bij
voegen bij
voegde bij
voegden bij
|
adjuntar
(v)
(escritura)
|
bijvoegen
(v)
(escritura)
|
adjuntado
adjuntas
adjuntan
adjuntabas
adjuntaban
|
bijgevoegd
voegt bij
voegen bij
voegde bij
voegden bij
|
adjuntar
(v)
(añadir)
|
bevestigen
(v)
(añadir)
|
adjuntado
adjuntas
adjuntan
adjuntabas
adjuntaban
|
bevestigd
bevestigt
bevestigen
bevestigde
bevestigden
|