Admitir — Español Holandés traducción32 traducciones encontrado

admitir (v) (reconocer) aannemen (v) (reconocer)
admitir (v) (reconocer) aanvaarden (v) (reconocer)
admitir (v) (reconocer) opbiechten (v) (reconocer)
admitir (v) (secreto) initiëren (v) (secreto)
admitir (v) (culpa) bekennen (v) (culpa)
admitir (v) (reconocer) avoueren (v) (reconocer)
admitir (v) (hospital) als lid opnemen (v) (hospital)
admitir (v) (aceptar) openlijk bekennen (v) (aceptar)
admitir (v) (culpa) opbiechten (v) (culpa)
admitir (v) (aceptar) aannemen (v) (aceptar)
admitir (v) (hospital) inwijden (v) (hospital)
admitir (v) (culpa) avoueren (v) (culpa)
admitir (v) (culpa) erkennen (v) (culpa)
admitir (v) (culpa) toegeven (v) (culpa)
admitir (v) (hospital) opnemen (n) (v) (hospital)
admitir (v) (aceptar) aanvaarden (v) (aceptar)
admitir (v) (aceptar) toegeven (v) (aceptar)
admitir (v) (reconocer) belijden (v) (reconocer)
admitir (v) (permiso) binnenlaten (v) (permiso)
admitir (v) (miembro) inwijden (v) (miembro)
admitir (v) (miembro) als lid opnemen (v) (miembro)
admitir (v) (reconocer) accepteren (v) (reconocer)
admitir (v) (reconocer) bekennen (v) (reconocer)
admitir (v) (permiso) toelaten (v) (permiso)
admitir (v) (miembro) als lid aanvaarden (v) (miembro)
admitir (v) (reconocer) openlijk bekennen (v) (reconocer)
admitir (v) (reconocer) toegeven (v) (reconocer)
admitir (v) (aceptar) accepteren (v) (aceptar)
admitir (v) (miembro) opnemen (n) (v) (miembro)
admitir (v) (secreto) inwijden (v) (secreto)
admitir (v) (reconocer) erkennen (v) (reconocer)
admitir (v) (culpa) belijden (v) (culpa)
Admitir ejemplos2 ejemplos encontrado
admitir que erkennen dat
admitir que iemand nageven
Traducir Admitir en otros idiomas
Traducir admitir en Inglés
Traducir admitir en Alemán
Traducir admitir en Francés
Traducir admitir en Italiano
Traducir admitir en Portugués
Traducir admitir en Esloveno
Traducir admitir en Polaco
Traducir admitir en Checo