avanzar
(v)
(trabajo)
|
vooruitgang boeken
(v)
(trabajo)
|
avanzar
(v)
(hacer progresos)
|
vorderingen maken
(v)
(hacer progresos)
|
avanzar
(v)
(movimiento)
|
verder lopen
(v)
(movimiento)
|
avanzar
(v)
(movimiento)
|
voortbewegen
(v)
(movimiento)
|
avanzado
avanzan
avanzas
avanzabas
avanzaban
|
voortbewogen
bewegen voort
beweegt voort
bewoog voort
bewogen voort
|
avanzar
(v)
(tiempo)
|
voortgaan
(v)
(tiempo)
|
avanzado
avanzan
avanzas
avanzabas
avanzaban
|
voortgegaan
gaan voort
gaat voort
gingen voort
ging voort
|
avanzar
(v)
(hacer progresos)
|
opschieten
(v)
(hacer progresos)
|
avanzado
avanzan
avanzas
avanzabas
avanzaban
|
opgeschoten
schieten op
schiet op
schoten op
schoot op
|
avanzar
(v)
(hacer progresos)
|
vooruitgang boeken
(v)
(hacer progresos)
|
avanzar
(v)
(hacer progresos)
|
vorderen
(v)
(hacer progresos)
|
avanzado
avanzan
avanzas
avanzabas
avanzaban
|
gevorderd
vorderen
vordert
vorderde
vorderden
|
avanzar
(v)
(trabajo)
|
vorderingen maken
(v)
(trabajo)
|
avanzar
(v)
(movimiento)
|
vorderen
(v)
(movimiento)
|
avanzado
avanzan
avanzas
avanzabas
avanzaban
|
gevorderd
vorderen
vordert
vorderde
vorderden
|
avanzar
(v)
(tiempo)
|
voortbewegen
(v)
(tiempo)
|
avanzado
avanzan
avanzas
avanzabas
avanzaban
|
voortbewogen
bewegen voort
beweegt voort
bewoog voort
bewogen voort
|
avanzar
(v)
(movimiento)
|
voortgaan
(v)
(movimiento)
|
avanzado
avanzan
avanzas
avanzabas
avanzaban
|
voortgegaan
gaan voort
gaat voort
gingen voort
ging voort
|
avanzar
(v)
(tiempo)
|
opschieten
(v)
(tiempo)
|
avanzado
avanzan
avanzas
avanzabas
avanzaban
|
opgeschoten
schieten op
schiet op
schoten op
schoot op
|
avanzar
(v)
(tiempo)
|
vorderen
(v)
(tiempo)
|
avanzado
avanzan
avanzas
avanzabas
avanzaban
|
gevorderd
vorderen
vordert
vorderde
vorderden
|
avanzar
(v)
(dinero)
|
een voorschot geven
(v)
(dinero)
|
avanzar
(v)
(movimiento)
|
vooruitgaan
(v)
(movimiento)
|
avanzado
avanzan
avanzas
avanzabas
avanzaban
|
vooruitgegaan
gaan vooruit
gaat vooruit
gingen vooruit
ging vooruit
|
avanzar
(v)
(movimiento)
|
doorgaan
(v)
(movimiento)
|
avanzado
avanzan
avanzas
avanzabas
avanzaban
|
doorgegaan
gaat door
gaan door
ging door
gingen door
|
avanzar
(v)
(dinero)
|
vooruitbetalen
(v)
(dinero)
|
avanzado
avanzan
avanzas
avanzabas
avanzaban
|
vooruitbetaald
betalen vooruit
betaalt vooruit
betaalden vooruit
betaalde vooruit
|
avanzar
(v)
(hacer progresos)
|
voortgaan
(v)
(hacer progresos)
|
avanzado
avanzan
avanzas
avanzabas
avanzaban
|
voortgegaan
gaan voort
gaat voort
gingen voort
ging voort
|
avanzar
(v)
(trabajo)
|
vorderen
(v)
(trabajo)
|
avanzado
avanzan
avanzas
avanzabas
avanzaban
|
gevorderd
vorderen
vordert
vorderde
vorderden
|
avanzar
(v)
(tiempo)
|
vooruitgang boeken
(v)
(tiempo)
|
avanzar
(v)
(movimiento)
|
doorlopen
(v)
(movimiento)
|
avanzado
avanzan
avanzas
avanzabas
avanzaban
|
doorlopen
doorloopt
doorlopen
doorliep
doorliepen
|
avanzar
(v)
(tiempo)
|
vooruitgaan
(v)
(tiempo)
|
avanzado
avanzan
avanzas
avanzabas
avanzaban
|
vooruitgegaan
gaan vooruit
gaat vooruit
gingen vooruit
ging vooruit
|
avanzar
(v)
(trabajo)
|
opschieten
(v)
(trabajo)
|
avanzado
avanzan
avanzas
avanzabas
avanzaban
|
opgeschoten
schieten op
schiet op
schoten op
schoot op
|
avanzar
(v)
(dinero)
|
voorschieten
(v)
(dinero)
|
avanzado
avanzan
avanzas
avanzabas
avanzaban
|
voorgeschoten
schieten voor
schiet voor
schoten voor
schoot voor
|