Cancelar — Español Holandés traducción50 traducciones encontrado

cancelar (v) (lluvia) onmogelijk maken (v) (lluvia)
cancelar (v) (anular) ongedaan maken (v) (anular)
cancelar (v) (asunto) herroepen (v) (asunto)
cancelar (v) (invalidar) afschaffen (v) (invalidar)
cancelar (v) (invalidar) terugschroeven (v) (invalidar)
cancelar (v) (invalidar) intrekken (v) (invalidar)
cancelar (v) (conferencia) annuleren (v) (conferencia)
cancelar (v) (conferencia) afgelasten (v) (conferencia)
cancelar (v) (asunto) terugdraaien (v) (asunto)
cancelar (v) (hecho) cancellen (v) (hecho)
cancelar (v) (conferencia) herroepen (v) (conferencia)
cancelar (v) (hecho) afschaffen (v) (hecho)
cancelar (v) (invalidar) opheffen (n) (v) (invalidar)
cancelar (v) (contrato) ongedaan maken (v) (contrato)
cancelar (v) (anular) annuleren (v) (anular)
cancelar (v) (hecho) ongedaan maken (v) (hecho)
cancelar (v) (anular) cancellen (v) (anular)
cancelar (v) (asunto) annuleren (v) (asunto)
cancelar (v) (contrato) opheffen (n) (v) (contrato)
cancelar (v) (conferencia) intrekken (v) (conferencia)
cancelar (v) (invalidar) annuleren (v) (invalidar)
cancelar (v) (invalidar) afgelasten (v) (invalidar)
cancelar (v) (anular) afzeggen (v) (anular)
cancelar (v) (invalidar) cancellen (v) (invalidar)
cancelar (v) (invalidar) herroepen (v) (invalidar)
cancelar (v) (contrato) afschaffen (v) (contrato)
cancelar (v) (anular) opheffen (n) (v) (anular)
cancelar (v) (asunto) intrekken (v) (asunto)
cancelar (v) (contrato) annuleren (v) (contrato)
cancelar (v) (contrato) afgelasten (v) (contrato)
cancelar (v) (asunto) terugschroeven (v) (asunto)
cancelar (v) (asunto) cancellen (v) (asunto)
cancelar (v) (anular) afgelasten (v) (anular)
cancelar (v) (hecho) opheffen (n) (v) (hecho)
cancelar (v) (invalidar) afzeggen (v) (invalidar)
cancelar (v) (asunto) afgelasten (v) (asunto)
cancelar (v) (contrato) afzeggen (v) (contrato)
cancelar (v) (conferencia) cancellen (v) (conferencia)
cancelar (v) (anular) herroepen (v) (anular)
cancelar (v) (anular) afschaffen (v) (anular)
cancelar (v) (contabilidad) afschrijven (v) (contabilidad)
cancelar (v) (hecho) intrekken (v) (hecho)
cancelar (v) (hecho) annuleren (v) (hecho)
cancelar (v) (hecho) afgelasten (v) (hecho)
cancelar (v) (invalidar) terugdraaien (v) (invalidar)
cancelar (v) (contrato) cancellen (v) (contrato)
cancelar (v) (hecho) herroepen (v) (hecho)
cancelar (v) (conferencia) afzeggen (v) (conferencia)
cancelar (v) (hecho) afzeggen (v) (hecho)
cancelar (v) (anular) intrekken (v) (anular)
Traducir Cancelar en otros idiomas
Traducir cancelar en Inglés
Traducir cancelar en Alemán
Traducir cancelar en Francés
Traducir cancelar en Italiano
Traducir cancelar en Portugués
Traducir cancelar en Esloveno
Traducir cancelar en Polaco
Traducir cancelar en Checo