contaminar
(v)
(contaminación)
|
bezoedelen
(v)
(contaminación)
|
contaminado
contaminan
contaminas
contaminaban
contaminabas
|
bezoedeld
bezoedelt
bezoedelen
bezoedelden
bezoedelde
|
contaminar
(v)
(contaminación)
|
verontreinigen
(v)
(contaminación)
|
contaminado
contaminan
contaminas
contaminaban
contaminabas
|
verontreinigd
verontreinigen
verontreinigt
verontreinigden
verontreinigde
|
contaminar
(v)
(comida)
|
besmetten
(v)
(comida)
|
contaminado
contaminan
contaminas
contaminaban
contaminabas
|
besmet
besmetten
besmet
besmette
besmetten
|
contaminar
(v)
(comida)
|
vervuilen
(v)
(comida)
|
contaminado
contaminan
contaminas
contaminaban
contaminabas
|
vervuild
vervuilen
vervuilt
vervuilden
vervuilde
|
contaminar
(v)
(contaminación)
|
besmetten
(v)
(contaminación)
|
contaminado
contaminan
contaminas
contaminaban
contaminabas
|
besmet
besmetten
besmet
besmette
besmetten
|
contaminar
(v)
(comida)
|
verontreinigen
(v)
(comida)
|
contaminado
contaminan
contaminas
contaminaban
contaminabas
|
verontreinigd
verontreinigen
verontreinigt
verontreinigden
verontreinigde
|
contaminar
(v)
(comida)
|
bezoedelen
(v)
(comida)
|
contaminado
contaminan
contaminas
contaminaban
contaminabas
|
bezoedeld
bezoedelt
bezoedelen
bezoedelden
bezoedelde
|
contaminar
(v)
(contaminación)
|
vervuilen
(v)
(contaminación)
|
contaminado
contaminan
contaminas
contaminaban
contaminabas
|
vervuild
vervuilen
vervuilt
vervuilden
vervuilde
|