Ocurrir — traducción Español Holandés. Traducir Ocurrir en Holandés

ocurrir (v) (suceder)	gebeuren (v) (suceder)
ocurrido ocurres ocurren ocurrían ocurrías	gebeurd gebeuren gebeurden
ocurrir (v) (hecho)	zich voordoen (v) (hecho)
ocurrir (v) (hecho)	plaatsvinden (v) (hecho)
ocurrido ocurres ocurren ocurrían ocurrías	plaatsgevonden vinden plaats vonden plaats
ocurrir (v) (hecho)	overkomen (v) (hecho)
ocurrido ocurres ocurren ocurrían ocurrías	overkomen overkomen overkomt overkwam overkwamen
ocurrir (v) (hecho)	plaatshebben (v) (hecho)
ocurrido ocurres ocurren ocurrían ocurrías	plaatsgehad hebben plaats hadden plaats
ocurrir (v) (hecho)	plaatsgrijpen (v) (hecho)
ocurrido ocurres ocurren ocurrían ocurrías	plaatsgegrepen grijpen plaats grepen plaats
ocurrir (v) (suceder)	geschieden (v) (suceder)
ocurrido ocurres ocurren ocurrían ocurrías	geschied geschieden geschiedden
ocurrir (v) (hecho)	plaats vinden (v) (hecho)
ocurrir (v) (hecho)	gebeuren met (v) (hecho)
ocurrir (v) (suceder)	tot stand komen (v) (suceder)
ocurrir (v) (hecho)	voorvallen (v) (hecho)
ocurrido ocurres ocurren ocurrían ocurrías	voorgevallen vallen voor vielen voor
ocurrir (v) (hecho)	gebeuren (v) (hecho)
ocurrido ocurres ocurren ocurrían ocurrías	gebeurd gebeuren gebeurden
ocurrir (v) (hecho)	voorkomen (n) (v) (hecho)
ocurrido ocurres ocurren ocurrían ocurrías	voorkomen voorkomt voorkomen voorkwam voorkwamen

Traducir Ocurrir en otros idiomas

Ocurrir — Español Holandés traducción13 traducciones encontrado