Poner — traducción Español Holandés. Traducir Poner en Holandés

poner (v) (objetos)	neerleggen (v) (objetos)
puesto ponen pones ponían ponías	neergelegd legt neer leggen neer legde neer legden neer
poner (v) (objetos)	zetten (v) (objetos)
puesto ponen pones ponían ponías	gezet zet zetten zette zetten
poner (v) (diferencia)	bijpassen (v) (diferencia)
puesto ponen pones ponían ponías	bijgepast passen bij past bij pasten bij paste bij
poner (v) (diferencia)	bijleggen (v) (diferencia)
puesto ponen pones ponían ponías	bijgelegd leggen bij legt bij legde bij legden bij
poner (v) (mesa)	zetten (v) (mesa)
puesto ponen pones ponían ponías	gezet zet zetten zette zetten
poner (v) (huevo)	neerleggen (v) (huevo)
puesto ponen pones ponían ponías	neergelegd legt neer leggen neer legde neer legden neer
poner (v) (aplicar)	opleggen (n) (v) (aplicar)
puesto ponen pones ponían ponías	opgelegd legt op leggen op legde op legden op
poner (v) (objetos)	plaatsen (v) (objetos)
puesto ponen pones ponían ponías	geplaatst plaatst plaatsen plaatsten plaatste
poner (v) (artículo electrónico)	aanzetten (v) (artículo electrónico)
puesto ponen pones ponían ponías	aangezet zetten aan zet aan zette aan zetten aan
poner (v) (objetos)	steken (v) (objetos)
puesto ponen pones ponían ponías	gestoken steken steekt stak staken
poner (v) (aplicar)	aanbrengen (v) (aplicar)
puesto ponen pones ponían ponías	aangebracht brengen aan brengt aan bracht aan brachten aan
poner (v) (transporte p blico)	inleggen (v) (transporte p blico)
puesto ponen pones ponían ponías	ingelegd legt in leggen in legden in legde in
poner (v) (posición)	neerleggen (v) (posición)
puesto ponen pones ponían ponías	neergelegd legt neer leggen neer legde neer legden neer
poner (v) (huevo)	leggen (n) (v) (huevo)
puesto ponen pones ponían ponías	gelegd legt leggen legden legde
poner (v) (posición)	plaatsen (v) (posición)
puesto ponen pones ponían ponías	geplaatst plaatst plaatsen plaatsten plaatste
poner (v) (objetos)	ophangen (n) (v) (objetos)
puesto ponen pones ponían ponías	opgehangen hangen op hangt op hing op hingen op
poner (v) (posición)	leggen (n) (v) (posición)
puesto ponen pones ponían ponías	gelegd legt leggen legden legde
poner (v) (diferencia)	betalen (v) (diferencia)
puesto ponen pones ponían ponías	betaald betaalt betalen betaalde betaalden
poner (v) (huevo)	plaatsen (v) (huevo)
puesto ponen pones ponían ponías	geplaatst plaatst plaatsen plaatsten plaatste
poner (v) (posición)	zetten (v) (posición)
puesto ponen pones ponían ponías	gezet zet zetten zette zetten
poner (v) (objetos)	planten (v) (objetos)
puesto ponen pones ponían ponías	geplant planten plant plantte plantten
poner (v) (artículo electrónico)	inschakelen (v) (artículo electrónico)
puesto ponen pones ponían ponías	ingeschakeld schakelen in schakelt in schakelde in schakelden in
poner (v) (huevo)	zetten (v) (huevo)
puesto ponen pones ponían ponías	gezet zet zetten zette zetten
poner (v) (objetos)	leggen (n) (v) (objetos)
puesto ponen pones ponían ponías	gelegd legt leggen legden legde
poner (v) (aplicar)	inwrijven (v) (aplicar)
puesto ponen pones ponían ponías	ingewreven wrijven in wrijft in wreef in wreven in

Poner ejemplos80 ejemplos encontrado

poner a prueba	uitproberen
poner a prueba	uitproberen
poner a prueba	onderzoeken
poner a prueba	onderzoeken
poner a prueba	testen
poner a prueba	testen
poner a prueba	beproeven
poner a prueba	beproeven
poner a prueba	proberen
poner a prueba	op de proef stellen
poner a prueba	beproeven
poner a punto	juist stellen
poner a punto	instellen
poner a punto	bijstellen
poner a punto	afstellen
poner a punto	regelen
poner al día	meedelen
poner al día	mededelen
poner al día	bijwerken
poner al día	voorlichten
poner al día	onderrichten
poner al día	in kennis stellen
poner al día	inlichten
poner al día	kenbaar maken
poner al día	informeren
poner al día	moderniseren
poner al día	bij de tijd brengen
poner al día	op de hoogte brengen
poner al día	overbrengen
poner aparte	opzij leggen
poner aparte	opzij leggen
poner aparte	bewaren
poner aparte	opzij zetten
poner aparte	spaarzaam zijn
poner aparte	bezuinigen
poner aparte	terzijde zetten
poner aparte	apart nemen
poner aparte	apart nemen
poner aparte	terzijde zetten
poner con	verbinden
poner con	doorverbinden
poner cortinas	draperen
poner derecho	rechtmaken
poner derecho	rechtbuigen
poner en capas	lagen vormen
poner en capas	in lagen aanbrengen
poner en duda	in vraag stellen
poner en duda	betwijfelen
poner en duda	in twijfel trekken
poner en duda	aanvechten
poner en duda	betwisten
poner en fuga	verpletteren
poner en orden	schoonmaken
poner en orden	leegmaken
poner en orden	in orde brengen
poner en orden	in orde brengen
poner en orden	opruimen
poner en orden	opruimen
poner en orden	ordenen
poner en orden	rangschikken
poner en orden	rangschikken
poner en orden	ordenen
poner en pilas	stapelen
poner en pilas	opstapelen
poner fin a	beslechten
poner fin a	een eind maken aan
poner fin a	bijleggen
poner nervioso	zenuwachtig maken
poner nervioso	van de wijs brengen
poner peros	muggeziften
poner peros	haarkloven
poner peros	vitten
poner peso	neerdrukken
poner precio a	de prijs vaststellen van
poner precio a	prijzen
poner suela a	verzolen
poner tejas en	met pannen bedekken
poner veto a	zijn veto uitspreken over
volver a poner en su lugar	terugzetten
volver a poner en su lugar	terugplaatsen

Traducir Poner en otros idiomas

— Traducir poner en Inglés

— Traducir poner en Alemán

— Traducir poner en Francés

— Traducir poner en Italiano

— Traducir poner en Portugués

— Traducir poner en Esloveno

— Traducir poner en Polaco

— Traducir poner en Checo

Poner — Español Holandés traducción25 traducciones encontrado