recoger
(v)
(objetos)
|
opheffen
(n)
(v)
(objetos)
|
recogido
recoges
recogen
recogías
recogían
|
opgeheven
heffen op
heft op
hief op
hieven op
|
recoger
(v)
(fruta)
|
plukken
(n)
(v)
(fruta)
|
recogido
recoges
recogen
recogías
recogían
|
geplukt
plukt
plukken
plukten
plukte
|
recoger
(v)
(objetos)
|
tillen
(v)
(objetos)
|
recogido
recoges
recogen
recogías
recogían
|
getild
tillen
tilt
tilden
tilde
|
recoger
(v)
(objetos)
|
ophalen
(v)
(objetos)
|
recogido
recoges
recogen
recogías
recogían
|
opgehaald
haalt op
halen op
haalde op
haalden op
|
recoger
(v)
(objetos)
|
oppakken
(v)
(objetos)
|
recogido
recoges
recogen
recogías
recogían
|
opgepakt
pakt op
pakken op
pakten op
pakte op
|
recoger
(v)
(objetos)
|
afhalen
(v)
(objetos)
|
recogido
recoges
recogen
recogías
recogían
|
afgehaald
haalt af
halen af
haalde af
haalden af
|
recoger
(v)
(acción)
|
opscheppen
(n)
(v)
(acción)
|
recogido
recoges
recogen
recogías
recogían
|
opgeschept
schept op
scheppen op
schepten op
schepte op
|
recoger
(v)
(objetos)
|
oprapen
(v)
(objetos)
|
recogido
recoges
recogen
recogías
recogían
|
opgeraapt
raapt op
rapen op
raapte op
raapten op
|
recoger
(v)
(red de pesca)
|
binnenhalen
(v)
(red de pesca)
|
recogido
recoges
recogen
recogías
recogían
|
binnengehaald
haalt binnen
halen binnen
haalde binnen
haalden binnen
|
recoger
(v)
(persona)
|
ophalen
(v)
(persona)
|
recogido
recoges
recogen
recogías
recogían
|
opgehaald
haalt op
halen op
haalde op
haalden op
|
recoger
(v)
(automóviles)
|
een lift geven
(v)
(automóviles)
|
recoger
(v)
(persona)
|
afhalen
(v)
(persona)
|
recogido
recoges
recogen
recogías
recogían
|
afgehaald
haalt af
halen af
haalde af
haalden af
|
recoger
(v)
(objetos)
|
optillen
(v)
(objetos)
|
recogido
recoges
recogen
recogías
recogían
|
opgetild
tilt op
tillen op
tilden op
tilde op
|
recoger
(v)
(automóviles)
|
meenemen
(v)
(automóviles)
|
recogido
recoges
recogen
recogías
recogían
|
meegenomen
nemen mee
neemt mee
nam mee
namen mee
|