sugerir (v) (propuesta) | suggereren (v) (propuesta) |
sugerir (v) (indicio) | wijzen op (v) (indicio) |
sugerir (v) (indicio) | suggereren (v) (indicio) |
sugerir (v) (propuesta) | een voorstel doen (v) (propuesta) |
sugerir (v) (indicar) | suggereren (v) (indicar) |
sugerir (v) (indicio) | een indicatie zijn voor (v) (indicio) |
sugerir (v) (indicio) | duiden op (v) (indicio) |
sugerir (v) (indicar) | wijzen op (v) (indicar) |
sugerir (v) (pensamiento) | suggereren (v) (pensamiento) |
sugerir (v) (indicio) | een teken zijn voor (v) (indicio) |
sugerir (v) (propuesta) | voorstellen (v) (propuesta) |
sugerir (v) (indicar) | een teken zijn van (v) (indicar) |
sugerir (v) (indicar) | duiden op (v) (indicar) |
sugerir (v) (indicio) | een aanwijzing zijn voor (v) (indicio) |