vulgarizar
(v)
(simplificar)
|
gemeengoed maken
(v)
(simplificar)
|
vulgarizar
(v)
(rebajar la calidad de)
|
in waarde doen dalen
(v)
(rebajar la calidad de)
|
vulgarizar
(v)
(noticias)
|
begrijpelijk maken
(v)
(noticias)
|
vulgarizar
(v)
(noticias)
|
vulgariseren
(v)
(noticias)
|
vulgarizado
vulgarizan
vulgarizas
vulgarizabas
vulgarizaban
|
gevulgariseerd
vulgariseert
vulgariseren
vulgariseerde
vulgariseerden
|
vulgarizar
(v)
(simplificar)
|
begrijpelijk maken
(v)
(simplificar)
|
vulgarizar
(v)
(rebajar la calidad de)
|
verlagen
(v)
(rebajar la calidad de)
|
vulgarizado
vulgarizan
vulgarizas
vulgarizabas
vulgarizaban
|
verlaagd
verlagen
verlaagt
verlaagde
verlaagden
|
vulgarizar
(v)
(simplificar)
|
vulgariseren
(v)
(simplificar)
|
vulgarizado
vulgarizan
vulgarizas
vulgarizabas
vulgarizaban
|
gevulgariseerd
vulgariseert
vulgariseren
vulgariseerde
vulgariseerden
|
vulgarizar
(v)
(noticias)
|
populariseren
(v)
(noticias)
|
vulgarizado
vulgarizan
vulgarizas
vulgarizabas
vulgarizaban
|
gepopulariseerd
populariseert
populariseren
populariseerden
populariseerde
|
vulgarizar
(v)
(noticias)
|
gemeengoed maken
(v)
(noticias)
|
vulgarizar
(v)
(simplificar)
|
populariseren
(v)
(simplificar)
|
vulgarizado
vulgarizan
vulgarizas
vulgarizabas
vulgarizaban
|
gepopulariseerd
populariseert
populariseren
populariseerden
populariseerde
|